Ga naar hoofdinhoud

Wegensteunpunt Assen

    Het ontwerp van het houtrijke districtskantoor van Rijkswaterstaat in Assen vond de opdrachtgever zo’n voltreffer, dat 24H Architecture uit Rotterdam de rest van het terrein mocht omranden. In de zoutloods en twee stallingen met in het scharnierpunt een kantine zet het bureau de houtexperimenten versterkt voort.

    Feitelijk is er nu sprake van twee opdrachtgevers. Behalve Rijkswaterstaat is dat de Provincie Drenthe, die zich eveneens bezighoudt met gladheidsbestrijding en wegenonderhoud. Beide organisaties bezitten een deel van het terrein langs de A28 en kozen ervoor het nabuurschap om te zetten in partnerschap. Vanaf het districtskantoor (zie Het Houtblad nummer 8/2011) kijk je uit over een groot geasfalteerd plein, dat links wordt begrensd door de zoutloods (50 x 35 m) en middenachter en rechts door de twee vleugels in een scherpe hoek van respectievelijk de provincie en RWS (elk 90 x 11 m); naast de laatste is een wasplaats voor het strooimaterieel. De kantine dient als gezamenlijk ontmoetingspunt voor beider werknemers. Dat uitgestrekte plein was ook hun wens om optimaal te kunnen manoeuvreren met het rijdend materieel, zoals zoutstrooiers en rijdende afzettingen. In de zoutloods ligt 3.000 ton zout opgeslagen voor de provincie en 1.600 ton voor RWS.

    Eigenzinnige gebouwen

    Je zou kunnen besluiten dit soort noodzakelijke voorzieningen naar het gebruik op industrieterreinen zonder kraak of smaak neer te kwakken: bouwsels waar de leegheid van ontwerp en materialisering van afdruipt. Maar zo dachten de opdrachtgevers en de architect niet. Binnen budget verenigden ze het nuttige met het aangename tot zeer eigenzinnige gebouwen. Boris Zeisser, partner-architect van 24H Architecture: ‘Het belang dat werknemers met plezier naar hun werk gaan, moet je niet onderschatten.’ Daarnaast heeft het ook te maken met de ontwerpopvatting van het bureau. ‘Wij laten ons op vele manieren inspireren, door materialen, door vormen, door alles wat de natuur al voor ons heeft uitgezocht om te gebruiken. Bij ieder ontwerp gaat het er dan om een strategie te bedenken die past binnen de opdracht en dit reservoir aan mogelijkheden.’

    Prikkelende balans

    24H ontwerpt dus niet per se krom wat recht is. Juist ook techniek is een geweldige hulp: computerprogramma’s en cnc-machines vergroten de ontwerpvrijheid aanmerkelijk. Zo ontstaat een prikkelende balans tussen ratio en gevoel. En natuurlijk is er ook gewoon het programma van eisen. Beide organisaties hadden voorts hun eigen structuren en zelfs strooimethoden, wat weer iets als voorraadcontainers onder de grond vereiste. De zoutloods was het uithangbord, de opslagplaatsen sloten daar bescheidener op aan en de kantine als statement van eendracht mocht geen frommelhok van een schaftlokaal zijn. Welbeschouwd is de zoutloods een optelsom van praktische zaken. Zout bewaar je in betonnen bakken. Het mag niet nat worden, dus heb je een dak nodig. Het moet door shovels makkelijk te pakken zijn, dus het dak loopt hoger op. In tegenstelling tot staal is hout uitstekend bestand tegen dit bijtende goedje, dus de overkapping is in dit materiaal.

    Creatieve spinsels

    Maar toch, de fantasie blijft dringen. De onderbouw is inderdaad functioneel in beton neergezet, maar voor het dak is volop gebruikgemaakt van de veelzijdigheid en flexibiliteit van hout, in dit geval PEFC-gecertificeerd gelamineerd vuren. Al had je ook hier neusver kunnen kiezen voor recht zo die gaat en lange liggers, snel thuis. Zeisser aarzelt over ‘een paraplu’ om het enorme dak (1.668 m2) te benoemen: waar de verbeelding begint, moet het verstand naar huis. Toch komt de molen van creatieve spinsels op gang. Het is wel een heel bijzonder regenscherm, vierkant met afgeronde hoeken. Door de omvang en de zwaarte volstaat niet één spreiding van baleinen, maar is een verdeling over twaalf eenheden met elk vier baleinen noodzakelijk. Naar achteren toe liggen ze (onder)steunend steeds platter. Je moet er niet aan denken dat de wind eronder komt. Dan breken ze geheid af en gaat het wentelwiekend Waddenzee…

    Heel gepuzzel

    ‘Met de houten vingers hebben we de lichtheid van het dak willen suggereren,’ stelt Zeisser. ‘En we wilden er de delicaatheid mee aangeven. Dat was functioneel misschien niet noodzakelijk, maar toch wilden we het zo voor de schoonheid. We proberen gebouwen te maken die je niet in één keer snapt.’ Hij geeft toe dat het dak een heel gepuzzel was, niet in de laatste plaats voor de constructeur. Hij is ‘superenthousiast’ over Woodteq dat de hele engineering en montage verzorgde, uiterst precies en nimmer protesterend. Alle knooppunten zijn besproken, want niet één was er gelijk. Door de zorgvuldige voorbereiding verliep de montage probleemloos.

    Dynamisch gezichtsbedrog

    Ook voor een ander verschijnsel heeft de architect een eigen verklaring. De vakwerken van het dak lopen allemaal kaarsrecht, maar als je een stap opzij doet, volkomen scheef. Oorzaak van dit dynamische gezichtsbedrog zijn de vijf hoofdliggers (240 x 800-1.600 mm, hart op hart 6,0 m) en gordingen (800 x 1.600 mm) die aan de onderzijde op en neer golven, of buiken. ‘Dat helpt een beetje bij de overspanning, maar het had ook kunnen ontbreken. Ik wilde echter tonen waar ze het zwaarst doorhangen: tussen de vingers. Niet alles hoeft een functionele bedoeling te hebben, vindt Zeisser die zich ook beeldend kunstenaar voelt.

    Schijf van vakwerken

    De ruimtes tussen de hoofdliggers worden kruisend opgevuld met gordingen, onder hoeken van 60°. Ze fungeren niet als traditioneel vakwerk. Nergens verbindt een gording twee vingers direct met elkaar. Om dit harmonica-effect te bezweren – de vingers willen de hoofdliggers als het waren uiteendrukken -, is 60 mm dik kruislaaghout als dakbeschot op de gordingen gelijmd. De rondlopende randligger, tevens boeibord, van transparant gelakt lariks (1.200 x 90 mm) is aan de buitenste kruisgordingen bevestigd; de achterste randligger (1.200 x 230 mm) is ook hoofdligger. Doordat de hele constructie in één horizontaal vlak ligt, vergden de verbindingen optimale aandacht. Daar komt bij dat het dak niet alleen helt – behalve voor de shovels tevens voor de afwatering -, maar ook 3,0 m uitkraagt. Daardoor zijn geen van de twaalf v-kolomstelstels gelijk. De vingers hebben een diameter van 270 mm en wisselende lengtes, gemiddeld 4,50 m. De grotere of kleinere spreiding zorgt voor de algehele balans. Aldus komen esthetiek en functionaliteit perfect in evenwicht.

    Van ruw naar verfijnd

    In de basis bestaan de twee stallingen uit simpele constructies: een betonnen achterwand met een aflopende houten dakconstructie, in een talud om ze te laten opgaan in de omgeving; installaties gaan eronder verborgen. Op de zwevende daken zijn zonnepanelen gelegd. Toch is ook hier gevarieerd naar hoger doel. De daken worden ondersteund door slechts enkele kolommen (hart op hart 16 m), ook hier voor een maximale cirkelvrijheid van de wagentjes. Ze zijn heel apart vormgeven, in hout dat van ruw naar verfijnd gaat. Op een gegroefde betonnen boomvoet zijn eiken stammen geplaatst, afkomstig van nabuurbomen die voor de bouw moesten wijken. Op de kolommen rust één doorgaande ligger, opgebouwd uit een stapel planken van verschillende breedte (max. 240 x 1.100 mm). Eigenlijk met de wankanten er nog aan, maar dat konden de machines niet verwerken. Dwars hierop, en opgelegd in de betonnen achterwand, liggen gladgeschaafde gordingen, verjongend aan de pleinkant. De dakbeëindiging zijn perfecte ribpanelen (steeds 4 x 11 m). De daktrim is weer bekleed met halve boomstammen, een bedenksel dat achteraf niet had gehoeven. ‘Dat hebben de stallingen niet nodig. Een strakke rand was wel zo mooi geweest.’

    Zwierige krul

    Dat geldt evenzeer voor de kantinedeur in de hoek, die voorzien is van enkele takken. Ze zijn wel de opmaat naar een heel opmerkelijk vertrek. Aan de achterkant, waar je niet eens zo gauw komt, eindigt het dak in een zwierige krul, de elegante vervlechting van de twee bedrijven symboliserend. Zo’n zachte beëindiging kan bovendien makkelijk in hout. Naast en boven een strakke hoekse pui van sapupira is onbehandeld louro gamela als horizontale gevelbekleding (halfhouts rabat; 18/36 x 145 mm) genageld, beide houtsoorten FSC-gecertificeerd. Enkele delen lopen door over de ramen en de muren, soms zijn ze opgedikt: orde is ook chaos. Door de voordeur kom je eerst in een sobere wasruimte. Via een schitterende hoge taatsdeur waarvan beide helften exact in een punt tegen elkaar sluiten, kom je in de kantine die in houtskeletbouw is opgetrokken. ‘Het is haast een halve kathedraal,’ zegt een trotse Zeisser ironisch.

    Feestelijke houttoepassingen

    Boven de deur loopt de gevelbekleding van buiten door naar binnen. Een dwarse clowneske slingerligger (240 x 1.100 mm), op één plaats ondersteund door een eiken kolom als buiten, herinnert aan de zoutloods. Erboven spreiden zeven liggers (180 x 680 mm) zich als de vingers van een hand. Ribpanelen sluiten het plafond af. De wanden zijn betimmerd met radiata pine-triplex. Op een betonnen wandkolom is een print van planten aangebracht, wat bij de zoutloods ook te zien is op de koppen van de buitenste betonmuren. 24H Architecture heeft zoveel kennis van hout verzameld, dat een bezoek aan het wegensteunpunt een verrassende ontdekkingstocht is langs een stoet van feestelijke houttoepassingen.

     Locatie:  Hoofdvaartsweg 93-95, Assen
     Opdrachtgevers: Provincie Drenthe, Rijkswaterstaat Assen
     Architect: 24H Architecture Rotterdam
     Aannemer: Geveke Bouw Groningen
     Constructeur: Pieters Bouwtechniek Delft
     Houtconstructeur: Constructie Adviesbureau Geuijen Dinxperloo
     Leverancier, montage gelamineerd hout: Woodteq Rijssen
     Jaar: 2014
     Bouwkosten: € 3,2 miljoen

    Geef een reactie

    Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

    Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

    Op de hoogte blijven van alles wat er speelt in de hout- en bouwsector? Word abonnee op Het Houtblad! Abonneer