Ga naar hoofdinhoud

NTA-ontwerp: andere eisen aan houten gebouwen dan aan mineraal

    Pascal Streenbakkers Arup, ligt de voorgestelde NTA 6125 toe

    De Nederlandse Technische Afspraak (NTA) 6125, waarvan het ontwerptekst binnenkort voor commentaar openbaar gaat worden, gaat de brandveiligheid van houten gebouwen relateren aan het bezwijken van de constructie. Daarmee wordt aan houtbouw andere eisen gesteld dan aan traditionele bouwwijze. Dit bleek uit een presentatie op een congres voor houtconstructeurs.

    De presentatie werd verzorgd door Pascal Steenbakkers, hij is branddeskundige bij Arup en heeft zitting in de commissie die de NTA 6125 voorbereid. De commissie staat onder leiding van Geert Ravenshorst, docent cilviele techniek aan de TU Delft met specialisatie in houtconstructies. Verder maken IJsbrand van Staalen (TNO) en Daniël Brandon (RISE fire research) deel uit van de commissie. Steenbakkers hield zijn referaat afgelopen vrijdag op de jaarlijkse onderzoeksmiddag ‘Construeren met hout’ die door de VHC (Vereniging van Houtconstructeurs) georganiseerd wordt.

    NTA 6125 onderdeel van het Bouwbesluit?


    Het belang van deze nieuwe NTA 6125 ‘Brandveiligheid en bouwen met hout’ mag niet onderschat worden, temeer omdat hij er (versneld) komt op verzoek van de politiek. In april 2021 vroegen de Tweede Kamerleden Beckerman en Bromet in een motie aan de toenmalige minister van woningbouw Hugo de Jonge om in het Bouwbesluit regels op te nemen die mensen in hoge houten gebouwen te beschermen en voor richtlijnen te zorgen die voor bewoners, overheden en de brandweer duidelijkheid schept. Dit omdat in de vigerende regelgeving hoogbouw in hout niet expliciet genoemd is. Dit zou overigens expliciet regelgeving moeten zijn die ‘niet onnodig is, maar mensen wel beschermt’.
    De Jonge wees de nieuwe NTA aan als manier om deze kwestie te regelen. Een besluit dat door deskundigen, zoals expert in bouwregelgeving Nico Scholten, op principiële bezwaren stuit: de NTA’s vallen onder de NEN, en dat is een private partij, terwijl de Bouwregelgeving onder verantwoordelijkheid van de overheid valt.

    Type indeling van houten gebouwen voorgesteld


    In de tekst van de nieuwe NTA, die vanaf half februari ter commentariëring voorligt wordt voorgesteld om houten gestapelde bouw in verschillende types in te delen, waarbij afhankelijk van de hoogte en de bouwwijze specifieke brandveiligheidseisen gesteld zullen worden. De types lopen tot ongeveer 30 meter, daarboven zal, vertelt Steenbakker, toch elke keer maatwerk vereist zijn.

    Geen oplossing voor het probleem

    Deze indeling stuit meteen al op kritiek. Andere landen, zoals Duitsland en de Verenigde Staten, kennen een dergelijke typologie in hoge gebouwen ook, maar dan doorheen de hele bouwwetgeving. In het NTA-voorstel zou specifiek voor houten hoge gebouwen een uitzondering gemaakt worden, en de indeling zou hoogtes betreffen waarover er meestal maar weinig discussie met de autoriteiten bestaat. De regels zouden juist niet gaan over echt hoge houten gebouwen (rond de 70 meter is internationaal een steeds vaker voorkomende hoogte voor houten gebouwen). Lager gebouwen voldoen vrij gemakkelijk aan de bestaande brandveiligheidsregels in het Bouwbesluit. Die gaan immers uit van veilige vluchtwegen voor degenen die zich in het pand bevinden tijdens de brand (hun vluchtweg moet 60 of 120 minuten gewaarborgd zijn) en het voorkómen van overslag van de brand naar buurgebouwen. Gegeven de capaciteit van de brandweer en met name van ladderwagens en capaciteit van spuiten zijn hogere gebouwen wat dat aangaat een uitdaging. Voorzieningen als sprinklers en het aanbrengen van gipsplaten wordt dan vaker voorgeschreven.

    Integriteit van de constructie zou deel worden van de regels

    Scherpste punt van discussie over de nieuw voorgestelde NTA is dat de opstellers een extra uitgangspunt in de regelgeving inbrengen: de integriteit van de constructie. Branden in houten gebouwen die niet geblust worden lopen de kans door te blijven branden, ook als alle vuurbelasting (brandbare meubels, stoffering, etcetera) in vlammen is opgegaan. Houten wanden kunnen elkaar wederzijds blijven aanstralen, gelamineerd hout kan delamineren door hitte waardoor het vuur weer kan oplaaien, smeulend hout kan lang blijven doorgloeien. Dit alles kan op den duur de constructie van het houten gebouw verzwakken.
    De opstellers redeneren deels vanuit de brandbestrijders, legt Steenbakker uit. Die zijn gewend om een flatbrand van binnenuit te bestrijden en zo beperkt te houden tot bijvoorbeeld één verdieping of enkele compartimenten. Dat zou gevaarlijker zijn in een houten gebouw door het bezwijkingsgevaar. Daarnaast is er vrees voor bewoners of bijvoorbeeld patiënten die niet op eigen gelegenheid een vluchtweg kunnen benutten. Voor hen zou moeten gelden dat ze in hun gebouwdeel zouden moeten kunnen blijven terwijl de brand elders bestreden wordt. Ook dat zou niet veilig zijn bij een brand die na 120 minuten door blijft branden. Tenslotte speelt ook het behoud van het gebouw als zodanig een rol bij de opstellers van de NTA: ‘Je wilt toch niet dat je gebouw tot op de grond toe afbrand’, aldus Steenbakker.

    De tegenstanders, en onder de aanwezige ingenieurs waren er daarvan veel, vinden het op zijn zachts gezegd vreemd dat hout een bijzondere behandeling in de regelgeving zou krijgen. Er bestaan tot nu toe geen regels over het in het gebouw kunnen blijven van niet-mobiele personen (in Duitsland worden in houten instellingen voor deze gevallen soms ‘brandzekerheidsruimten’ ontworpen). De integriteit van de constructie valt bij andere materialen ook niet onder de brandveiligheidseisen, terwijl, benadrukken kenners, van een stalen of betonnen gebouw na een forse brand ook niet veel meer over is.

    Los van de onrechtvaardigheid die door het houtbouwsector ervaren wordt zit er ook een economisch en zelfs een esthetisch aspect aan al dan niet van kracht worden van deze regels. Het ‘ruwbouw is afbouw’-principe in de houtbouw wordt er door aangetast. Er zouden materialen en voorzieningen moeten worden aangebracht die kostenverhogend werken waardoor de concurrentiekracht van de houtbouw met ’traditionele’ bouwwijzen zou afnemen.


    De NTA 6125 komt half februari ter becommentariëring openbaar. De verwachting is dat vanuit veel personen en instanties voorstellen tot wijzigingen zullen worden gedaan.


    Geef een reactie

    Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

    Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

    Op de hoogte blijven van alles wat er speelt in de hout- en bouwsector? Word abonnee op Het Houtblad! Abonneer