Deze dinsdag en woensdag is in Berlijn het Deutscher Holzbau Kongress gaande, een bijeenkomst met lezingen voor een zaal van ruim 600 architecten, ingenieurs en bouwbedrijven uit heel Duitsland, plus een informatiemarkt die je gerust een kleine beurs kunt noemen.
Het congres wordt georganiseerd door Forum Holzbau, een vereniging die gedragen wordt door de technische universiteiten van Bern, Rosenheim, München, Wenen, Helsinki en Prince George (Northern Columbia) en een groot aantal sponsoren heeft. Het doel is om kennis op hoog technisch niveau te delen met een geïnteresseerd vakpubliek. Er worden vergelijkbare congressen in Frankrijk, Groot Brittannië en Scandinavië georganiseerd.
Huizenprobleem of oppervlakteprobleem?
Met het technische niveau van de lezingen viel het overigens de eerste dag wel mee. Een aantal ingenieuren die Het Houtblad die avond sprak vonden het in ieder geval ‘wel een beetje veel politiek en een beetje weinig techniek’. De gemoederen liepen dan ook nu en dan flink op. Duitsland kampt op wel bepaalde plaatsen met een woningnood. Meerdere sprekers toonden kaarten waarop te zien is dat die woningnood zich niet, zoals in Nederland, over het hele land uitstrekt, maar zich concentreert rond steden en stedelijke gebieden. Wel wordt er, net zoals in Nederland, in de laatste decennia per hoofd van de bevolking op veel meer woonoppervlak gewoond. Ook daar wezen verschillende sprekers op. Onder andere onder invloed van de goede gezondheidszorg blijven ouders wier kinderen zijn uitgevlogen nog tientallen jaren in het familiehuis wonen. Dat is één van de redenen van de behoefte aan woonoppervlak. Dit, gecombineerd met de klimaatverandering en de impact van de gebouwde omgeving op de CO2-uitstoot, ontlokte een bezoeker de vraag of er niet sowieso een bouwstop zou moeten worden afgekondigd. Een gedachte die op een bescheiden applausje kon rekenen, maar toch door de sprekers niet als realistisch werd ingeschat.
Typisch Duitse regelzucht
Typisch Duits is dat de toch al strenge bouwverordeningen met name voor de houtbouw binnenkort verscherpt zullen worden. De aanleiding is niet helemaal duidelijk, en de wet wordt aan de individuele bondslanden voorgelegd die het al dan niet kunnen invoeren. Het gaat, alweer volgens de ingenieurs, om een systeem van normen en toelatingen waarbij de overheid tot op detailniveau materiaalgebruik en constructies lijkt te willen gaan voorschrijven. En inderdaad gaf Heildrun Bombach, van het Deutsches Institut für Bautechniek een lezing over de voorschriften voor bouwen met hout aan gebouwen van Klasse 4 (middelhoog) en Klasse 5 (een beetje hoger). Die leken uit te sluiten dat een trap nog in hout zou kunnen worden uitgevoerd en ook alle wanden lijken met gipsplaten te moeten worden bekleed. In navolgende lezingen uitten meerdere ontwerpers en architecten hun ongenoegen en spraken de veronderstelling uit dat hun projecten onder de nieuwe wetgeving niet haalbaar zouden zijn geweest.
![](https://www.hethoutblad.nl/wp-content/uploads/2022/06/brln_wien-1024x768.jpg)
Optoppen
Een stuk interessanter waren lezingen over het onderwerp optoppen. Alle sprekers waren het er wel over eens dat de voorgenomen huizenbouw niet gerealiseerd zou moeten worden met grondgebonden woningen in de buitengebieden en dat de oplossing binnenstedelijk te vinden moet zijn. Onder andere Peter Krabbe was inspirerend. In smakelijk Oostenrijks accent nam hij het publiek mee naar Wenen, waar hij met zijn bedrijf OBENAUF (bovenop) in enkele jaren tijd al meer dan honderd optoppingen realiseerde. hij bouwt met name bovenop hoge appartementsgebouwen uit rond 1910, die de ‘Gründerzeit’ genoemd wordt, Wenen groeide toen heel hard, de vestingring werd gesloopt en daar werden vijf a zeslaags huizen gebouwd. ‘Van zeer degelijke kwaliteit en bijna altijd op hetzelfde grid’, aldus Krabbe. Hij ligt de daken er af en bouwt met een stalen frame en CLT een, twee of drie verdiepingen er bovenop zonder al te veel aan het uiterlijk van de panden te veranderen.
Plattenbau optoppen
Wat ook van heel degelijke kwaliteit blijkt te zijn, zijn de flats die in de zestiger en zeventiger jaren door het Oost-Duitse regime in onder andere Oost-Berlijn werden gebouwd. Er werd prefab beton voor gebruikt van een standaard dikte. Vera Hartmann van Sauerbruch Hutton Architekten, maakte daar dankbaar gebruik van toen ze een compleet auditorium met 1057 zitplaatsen bovenop de Berlin Metropolitan School realiseerde. Plus leslokalen, een bibliotheek en een dakterras in een historisch deel van Berlijn. Ze won er de Duitse houtbouwprijs mee. Ook de corporatie HOWOGE bouwt woningen bovenop flats die in ‘Plattenbau‘ uitgevoerd zijn. Er lopen meerdere projecten. Soms moet de fundering wel eerst worden verstevigd. Maar in totaal zou de corporatie alleen al in Berlijn ca 4500 woningen op daken van flats kwijt kunnen, aldus Sebastian Apitz van de corporatie.
![](https://www.hethoutblad.nl/wp-content/uploads/2022/06/brl_vlinderdas-1024x768.jpg)
Huurders huren warmte en mobiliteit
Tal van lezingen raakten min of meer aan de hierboven beschreven thema’s. Timo Leukefeld van de universiteit van Freiburg, werkt aan autarktische huizen, hij woont zelf in zo’n huis dat zichzelf van met name energie voorziet. Hij pleit voor veel minder techniek in huis, al was het maar omdat technici ook in Duitsland niet meer te vinden zijn en de onderhoudskosten dus hoog zijn. Bij projecten waar hij aan werkt huurt de huurder niet alleen de vierkante meters, maar ook warmte en mobiliteit. De huurbaas koopt in de winter soms energie bij, maar verdient aan de verkoop van zonne-energie in de zomer. Bij de huurprijs hoort een e-auto die gedeeld wordt en door het huis wordt opgeladen. In meerdere projecten verkochten de bewoners na enige tijd hun eigen auto, met de deelauto kwamen ze prima uit.
[…] Lees hier over de eerste dag van het congres […]