In Genève is een vluchtelingenverblijf gebouwd voor 370 bewoners. Het vijf lagen hoge gebouw is grotendeels van plaatselijk hout gemaakt. Behalve de fundering en het exoskelet, dat is van lariks.
Het gebouw, in twee bouwdelen, is gemaakt met modules uit clt en glulam die acau architecture uit Carouge (een suburb van genève) speciaal voor dit doel ontwierp. De bekleding van het gebouw is eikenhout, eveneens uit de omgeving. Dit was nadrukkelijk de opdracht van de opdrachtgever. Zo kon de plaatselijke houtbouw van de bouw profiteren.
De opvang is gerealiseerd in een stadspark, wat de tijdelijkheid van het bouwsel onderstreept. Ook de fundering wijst daar op: er is geen beton toegepast: gelamineerde balken van larikshout zijn meters diep ingegraven en daarop is een raster van gelamineerde balken gelegd, net boven het maaiveld. Daarop zijn de modules geplaatst. Die ontlenen hun horizontale stijfheid door de CLT wanden. Verticaal moet vooral het larikshouten exoskelet voor stevigheid zorgen.
De units zijn 10 meter bij 2,5, met halverwege een keuken en natte groep. Een gezin deelt tot drie units. Het gebouw is losmaakbaar en dan weer op andere plekken in te zetten.