Een vervallen huisje in een bestaand tuinpaviljoen vlakbij de rivier de Moldau is door Byró Architecten vervangen door een nieuw tuinhuis. Het gebouw moest, vooral bij slecht weer, slechts een bescheiden ruimte bieden en in de zomermaanden af en toe overnachtingen mogelijk maken. Een extra functie voor het winterseizoen was het bieden van ruimte voor het opslaan van planten die niet wintervast zijn.
Het bijzondere ontwerp kreeg een opklapbaar paneel waardoor één zijde van het tuinhuis volledig open kan. Op deze manier gaat het interieur naadloos over naar het buitenleven en omgekeerd. In geopende toestand fungeert de polycarbonaatwand ook als buitendak waarmee hij de binnenruimte vergroot. Het omklapmechanisme bestaat uit staalkabels, katrollen en contragewichten waardoor het voor één persoon eenvoudig is om de gehele gevel te openen.

Om het tuinhuis passend te maken bij de overwegend donkere andere tuinhuisjes met een beperkt aantal ramen, hebben de architecten gebruik gemaakt van donker, gebrand hout. Door de toegepaste shou-sugi-ban techniek is een natuurlijk onregelmatige structuur verkregen. Zeker wanneer het paneel is gesloten, lijkt het nieuwe gebouw op de rustige objecten in de omgeving.
Het gebouw is ontworpen als een houten constructie in een twee-bij-vier-bouwsysteem. De binnenmuren zijn gestuukt en de achterwand met een geïntegreerde boekenplank en een ladder naar de bovenverdieping is bekleed met hout. De constructie van de bibliotheek en de bovenverdieping is gemaakt van houten latten waardoor een subtiel interieur ontstaat waar natuurlijk licht doorheen filtert. Dankzij de in drie richtingen georiënteerde ramen in combinatie met het polycarbonaatpaneel verandert de lichtsfeer in het gebouw gedurende de dag.