Ga naar hoofdinhoud

Duurzame houtarchitectuur

    Houtbouw is van alle tijden volledig circulair. Hout is het natuurlijkste constructieve bouwmateriaal dat voorhanden is. 99% van alle bouwwerken die we als mensheid ooit hebben gebouwd, zijn ervan. Houtbouw is zo verreweg de oudste wijze van echt duurzaam bouwen.

    De oudste houten gebouwen ter wereld die onder architectuur zijn gebouwd en nóg bestaan, zijn zo goed als allemaal godshuizen. De toorn der goden zorgde er wel voor dat ze de vergankelijkheid overleefden. Het oudste stukje constructiehout vinden we in een tempel in Japan; het dateert uit ongeveer de 6e eeuw. De meeste andere houten bouwwerken zijn weer opgenomen in de kringloop: vergaan in de grond, geëindigd als brandstof of door een middeleeuwse stadsbrand weer teruggebracht als CO2 als grondstof voor nieuwe bomen. Nog circulairder dan dat kunnen we het niet bedenken.

    College Hall

    Circulariteit of duurzaamheid was vroeger geen keuze. Toen leefde je veel meer met de nietigheid van het bestaan. Gebouwen waren grootser dan jezelf en zouden jou en je kinderen eeuwenlang overleven. Zo werd dus ook gebouwd, en onbewust was circulariteit veel meer onderdeel van het dagelijks leven. In Oxford staat het New College, opgericht in 1379 en bekend van de Harry Potter-films. De College Hall heeft een grote eetzaal met grote eiken balken. Toen deze er begin 20ste eeuw vijfhonderd jaar in lagen en door kevers waren aangetast, was vervanging noodzakelijk. Mogelijk wisten de boswachters van het College of ze ergens nieuwe hadden liggen? ‘Well, sirs, we was wonderin’ when you’d be askin’, was het antwoord. Al eeuwen werd doorgegeven dat enkele grote eiken niet mochten worden gekapt: die waren voor de College Hall. De honderden jaren oude eiken vormen nu het nieuwe plafond voor de komende vijfhonderd jaar. Over circulariteit gesproken.

    Price Residence

    Het industriële tijdperk bracht ons eind 19e eeuw de fossiele grondstoffen. Die bleken een goedkope basis voor wat nu het grootste deel van onze bouwmaterialen is. Maar ook leken alleen stenen gebouwen de tand des tijds te doorstaan. Dat werkte voor houtarchitectuur nadelig. In rap tempo verdween hout naar de achtergrond. Enkele architecten specialiseerden er zich nog in. De Amerikaanse architect Bart Prince (1947) is er zo één, in de lijn van Frank Lloyd Wright (1867-1959) en Bruce Goff (1904-1982). Hij liet de bouwkundige en esthetische aspecten van hout tot volle wasdom komen. Resultaat was onder andere een organisch, blobachtig ontwerp, de Price Residence in Corona del Mar, Californië, gebouwd in 1984-1989, met een uitbreiding van 1994-1996. De architectuur kon alleen tot stand komen door de bouwkundige eigenschappen van hout.

    Hoge vlucht

    Hout was millennialang een puur constructief materiaal. De afgelopen eeuwen ontwikkelde het zich tot een materiaal dat aanpasbaar bleek aan veranderende tijden, wensen, eisen en maatschappijen. Door de komst sinds de 17e eeuw van tropische hardhoutsoorten van hoge duurzaamheidsklassen ontstonden tal van toepassingen in de gww-sector. Toch zag het zich vanaf de 20ste eeuw met name in de bouw verdrongen door staal, beton en glas en dreigde een rol van handig en vooral esthetisch materiaal. Wél handhaafde het zich in diverse bouwonderdelen, zoals kozijnen, daken, deuren en verdiepingsvloeren. Rond 1970 viel de introductie van houtskeletbouw. Toch had het natuurmateriaal veel terrein verloren, maar nu zien we tegen het einde van het fossiele tijdperk de interesse weer groeien. Duurzaamheid en circulariteit zijn geen keuzes meer, maar realiteit. En mede door de hoge vlucht van computerprogramma’s met daaraan gekoppelde cnc-machines kwam een grote reeks nieuwe houtproducten op de markt.

    Fraai contrast

    Hout bleef gelukkig wel altijd architecten beroeren. Als geen ander toont het de veelzijdigheid van de natuur. Het heeft compositie, kleuren, geuren,
    contrasten, diversiteit van vormen, maar ook kracht, structuur, vergankelijkheid, zuiverheid, ruwheid of juist zachtheid. Ware houtarchitectuur laat deze eigenschappen in hun volle kracht zien en ervaren. Dan spreek je over pure architectuur. The Norwegian Wild Reindeer Centre Pavilion van architectenbureau Snøhetta op het bergplateau Dovrefjell nabij Hjerkinn vertoont deze eigenschappen op schitterende wijze. Inspiratie uit de natuur vind je niet alleen in vorm, maar juist ook door materialen en elementen te gebruiken die verbinding geven met de natuur en die door minimale verwerking de lokale ecologie en geologie weerspiegelen. Dat geeft een duidelijk gevoel van plaats en tijd. Het contrast tussen de golvende ruwe grenen vormen in een rechte zwarte doos laten je letterlijk de ecologie en natuur voelen. De onbewerkte balken doen de ruwheid van de omgeving eer aan. Het lijkt of het hout is uitgesleten door water en ijs, glad en gekerfd. Je voelt duidelijk de locatie. De zachte eigenschappen van hout, maar tegelijkertijd ook de ruwheid ervan geven een fraai contrast.

    Minimanifest

    Ook diverse starchitecten keerden hun blik wederom naar hout. Sir Norman Foster ontwierp het Chesa Futura in St Moritz, Zwitzerland. Met dit ‘huis van de toekomst’ wilde hij bewijzen hoe uitgekiend eeuwenoude bouwtechnieken met eeuwenoude materialen samengaan. De lariks shingles veranderen van kleur door blootstelling aan de natuurlijke elementen en gaan zeker honderd jaar mee. De vorm is dan wel rond, maar ook dit gebouw verheft zich, net als vroeger, van de grond om rotting te voorkomen als het in de sneeuw ligt. De ronde vorm geeft een ideale inhoud-oppervlakteverhouding, met grote voordelen om warmte binnen te houden. Foster zag dit project als een minimanifest voor de architectuur. Het toont hoe nieuwe gebouwen in verhoogde dichtheden kunnen worden gebouwd met behoud van lokale bouwtechnieken en de natuurlijke omgeving.

    Grote voordelen

    Na constructieve, bouwkundige, esthetische en architectonische veelzijdigheid krijgen nu de volgende eigenschappen de aandacht: gezondheid en comfort, de grote voordelen bij de groeiende vraag naar een gezonde leef- en werkomgeving. Houtskeletbouw is een droogbouwmethode, zonder uitlogende stoffen. Bovendien heeft zij een energetische, positieve en gezonde werking op ons als gebruiker. Voor een nieuwe tandartspraktijk (ontworpen door de auteur, red.) wilde de tandarts een fijn, natuurlijk en licht gebouw, gericht op de patiënt. Die moet zich ‘thuis’ voelen in een natuurlijke en gezonde omgeving met levend groen. Dat is onmiddellijk voelbaar aan het frisse interieur en de lichte houtgeur. Het gebouw is opgetrokken in spanten van massief inlands lariks van Staatsbosbeheer, hsb-elementen en geïsoleerd met houtvezelisolatie. Het plafond is afgewerkt met gegreywashte vuren planken; de opvallende strook met daarin de behandelkamers is bekleed met inlands grenen.

    Bijvangst

    Tot nu toe leken andere eigenschappen als prefab, aanpasbaarheid, hergroeibaarheid en CO2-opslag slechts bijvangst. Nu we die eigenschappen juist meer gaan waarderen en zelfs belonen met hoge waarderingen in duurzaamheid, lijkt het hek van de dam. Zo weten we inmiddels dat staalskeletten hoogstens 150 à 200 jaar meegaan, terwijl eiken skeletten wel 750 jaar kunnen blijven staan, en na sloop bovendien geen voetafdruk achterlaten.

    Megaprojecten

    Houtarchitectuur speelt de komende eeuw de belangrijkste rol in de transitie naar onze circulaire maatschappij. We zien megaprojecten als internationale treinstations in hout, maar ook voor stadsbeeldbepalende structuren is het een serieuze overweging. Metropol Parasol in Sevilla van de Berlijnse architect Jürgen Mayer H. is een van de grootste architectonische houtconstructies ooit gebouwd (150 x 70 m). De vrijstaande ‘paddenstoelen’ zijn volledig gemaakt van PEFC-gecertificeerd Kerto-Q, voorzien van een laagje polyurethaan ter bescherming. Ook houthoogbouw is volop in ontwikkeling. Nieuwe technieken maken houtconstructies stijver, waardoor steeds meer mogelijk is. In Amsterdam verschijnt de 73 m hoge woontoren HAUT (Team V Architectuur). In het gebruikte hout wordt ruim 3 miljoen kg CO2 opgeslagen. Het gebouw wil als eerste woningbouwproject de hoogste duurzaamheidsclassificatie in Nederland krijgen: BREEAM-vijf sterren.

    Grote vlucht

    Hoewel deze eerste houthoogbouwvoorbeelden soms nog wat recht en vierkant overkomen, nemen de ontwikkelingen een grote vlucht. Zo verwacht architectenbureau Perkins + Will te Chicago met een totaal ander houtbouwsysteem voor de River Beech Tower in Chicago 80 verdiepingen te bereiken. Een buitenskelet van vakwerken benut de natuurlijke axiale sterkte van hout (in de lengterichting van de as). In het centrale atrium komt een constructie van houten windverbanden, verbonden met het buitenskelet. Die combinatie vangt de verticale en horizontale krachten op, wat een efficiënte krachtenverdeling over alle houtelementen oplevert.

    Vooruitdenken

    Het is een enorm genoegen deze ontwikkelingen te zien. Alhoewel voor de mens langetermijndenken lastig schijnt te zijn vanwege onze relatief korte tijd op aarde, zullen we moeten leren ons weer wat nietiger voelen ten opzichte van de natuur en haar cycli. Pas dan zijn we in staat een circulaire wereld te bouwen. Houtarchitectuur speelt de komende eeuw een belangrijke rol bij de totstandkoming daarvan. Laten we net als de 14e-eeuwse College Hall-boswachters vooruitdenken en waar het kan duizenden en duizenden hectares nieuw bos aanplanten. We zullen de bomen nodig hebben!

    Geef een reactie

    Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

    Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

    Op de hoogte blijven van alles wat er speelt in de hout- en bouwsector? Word abonnee op Het Houtblad! Abonneer