De vernieuwde milieueis voor woningen en utiliteitsgebouwen, die als concept tot vorige week ter consultatie lag, heeft een berg aan reacties opgeleverd, met flink wat kritiekpunten. ‘Dit is geen kwestie van de kont tegen de krib gooien, het is gewoon een breed gedeelde zorg.’
Door: Tijdo van der Zee
De kritiek waaiert alle kanten uit: het schort aan goede handhaving, de berekeningen zijn onduidelijk en niet eenduidig, het is oneerlijk, het is dubbelop, het paard wordt achter de wagen gespannen, het is te kort dag, het is teveel hooi op de vork. De dubbelslag van én een aangescherpte eis én een nieuwe rekenmethodiek die het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voorstelt doet duidelijk nogal wat stof opwaaien. ‘Deze regeling gaat heel veel impact hebben in de bouw, maar ondertussen is de systematiek nog niet goed genoeg uitgewerkt. We willen echt helderheid over welke route we moeten bewandelen’, zegt Sander Woertman, die namens de drie brancheorganisaties NEPROM, Bouwend Nederland en WoningbouwersNL een reactie indiende. ‘Let wel: deze nieuwe regeling gaat per 1 januari 2025 in. Dat betekent heel concreet een aanpassing van veel bouwplannen die er nu al liggen.’
MPG verplicht bij omgevingsvergunning
Waar gaat het over? Wie een nieuwe woning of een nieuw kantoor wil bouwen moet sinds 2013 een milieuprestatieberekening (MPG) bijvoegen bij de aanvraag voor de omgevingsvergunning: welke impact op het milieu heeft het gebouw, van bouw tot sloop? Sinds 2018 wordt die grenswaarde gesteld op 1,0. Stapsgewijs worden de teugels verder aangetrokken: op 1 juli 2021 werd de milieuprestatie (MPG) aangescherpt naar 0,8. En de volgende verlaging, naar 0,5, staat gepland voor 2025.
De MPG wordt bepaald door de milieuverklaringen van alle onderdelen of producten in het gebouw bij elkaar op te tellen en dan te delen door het oppervlak van het gebouw en de verwachte levensduur. De MPG wordt uitgedrukt in euro’s per vierkante meter per jaar. Die ligt momenteel op 0,8 €/m2 BVO/jaar en gaat volgend jaar naar 0,5 €/m2 BVO/jaar voor woningen en naar 0,85 €/m2 BVO/jaar voor kantoren. Volgens plan komen daar vanaf volgend jaar ook nieuwe gebouwen bij, zoals winkels, sportgebouwen, zorggebouwen en scholen. De MPG wordt dus uitgedrukt in geld: hoeveel zou het kosten om de schade op te ruimen die het gebouw veroorzaakt?
Nieuwe berekeningsmethodiek in voorgestelde milieueisen
Behalve een aanscherping van de norm staat er bij de stukken van de internetconsultatie ook een nieuwe berekeningsmethodiek beschreven. In een levenscyclusanalyse (die aan de basis ligt van een milieuverklaring van een product) wordt voortaan niet uitgegaan van 11 indicatoren (A1), maar van 19 indicatoren (A2). Denk hierbij aan de milieu-impact die het product heeft op verzuring, smogvorming, toxiciteit, ontbossing, klimaatverandering en fijnstofproductie. Het zijn nu 11 van dit soort impacts, het worden er 19.
Onderzoeksbureau LBP Sight onderzocht in opdracht van de overheid wat deze overgang van de Europese norm EN 15804+A1 naar EN 15804+A2 zou betekenen. Gezien het feit dat er extra indicatoren zijn toegevoegd bij A2 én gezien de inflatie en de gestegen CO2-prijs, komt LBP Sight nu tot de conclusie dat een MPG van 0,5 niet realistisch is en in plaats daarvan beter met een MPG van 1 gewerkt kan worden. De strengere ambitie blijft daarbij intact, zegt het adviesbureau. Kantoren gaan van 0,85 naar 1,55. Hoogbouw redt het niet met een MPG van 1 en gaat naar 1,2.
![voorgestelde milieueisen in een tabel MPG](https://www.hethoutblad.nl/wp-content/uploads/2024/02/tijdo-2-1024x215.png)
‘Indicatoren van voorgestelde milieueisen niet robuust’
Maar daar begint de ellende volgens een groot deel van de 68 partijen (overheden, ontwikkelaars, bouwers, adviseurs en brancheorganisaties) die hebben gereageerd op de internetconsultatie. Van die acht extra indicatoren die straks moeten worden meegenomen in de voorgestelde milieueisen, zijn er namelijk een flink aantal nog niet echt robuust, zo stellen ze. Het wetenschappelijk bewijs voor de impact van bijvoorbeeld de productie van constructiehout op fijnstofproductie en ontbossin is nog te dun, zeggen partijen als de Gideonsbende, Centrum Hout en brancheorganisatie voor houtbouwers en de timmerindustrie NBVT. En dat terwijl hout in de nieuwe bepalingsmethode flink benadeeld wordt, zo stellen ze. Twee nieuwe indicatoren ‘fijnstof’ en ‘landgebruik’, die in de huidige bepalingsmethode nog niet worden meegenomen, bepalen samen voor 43% de totale milieu-impact van een HSB-dakelement.
Niet alleen is de wetenschappelijke onderbouwing van deze indicatoren niet-solide, zes van de acht indicatoren worden vanuit Europa alleen maar als extra indicatoren beschouwd, niet verplicht dus. Nederland wil het beste jongetje van de klas spelen door alle 19 indicatoren wél verplicht te stellen en dat kan ‘aanzienlijke gevolgen hebben voor de hout- en biobased bouwsector in Nederland’, aldus de NBVT. Het zijn echter niet alleen de houtbouwers die aanstoot nemen aan het verplicht stellen van alle 19 indicatoren. In veruit de meeste van de 68 reacties wordt dit als bezwaar genoemd.
Vooral CLT de dupe van voorgestelde milieueisen
In de 25 berekeningen aan referentiewoningen die LBP Sight heeft uitgevoerd, komen houten woningen er eigenlijk nog niet zo slecht uit. In ieder geval houtskeletbouwwoningen (HSB) presteren bij de A1 (huidig)- en de A2 (nieuw)-methodiek ongeveer gelijk. Een CLT-hoekwoning presteert bij de A2-methodiek wel duidelijk slechter dan bij de A1-methodiek. De verklaring is simpel, zegt Eric de Munck van Centrum Hout: ‘Voor een tussenwoning in HSB tegenover traditionele bouw is er inderdaad niet veel verschil bij de voorgestelde milieueisen, want in een HSB-tussenwoning zit weinig hout. Maar kijk je naar de verschillen van A1 naar A2 van een CLT-hoekwoning, dan wordt dat verschil al groter – want meer hout per m2 – en voor een vrijstaande CLT-woning groeit het verschil nog verder.’
![voorgestelde milieueisen in een tabel A1 naar A2](https://www.hethoutblad.nl/wp-content/uploads/2024/02/tijdo-1-1024x525.png)
Een laatste punt waar houtbouwers en biobased bouwers tegen te hoop lopen, is het feit dat CO2-opslag in plantaardige bouwmaterialen niet positief gewaardeerd wordt. Ja, uiteindelijk zal de CO2 die is opgeslagen in hout weer in de atmosfeer terecht komen. Maar dat kan gerust meerdere eeuwen duren. Op de korte en middellange termijn zorg je er wel degelijk voor dat je CO2 uit de atmosfeer haalt. Advies- en onderzoeksbureaus als TNO en DGBC pleiten er voor om CO2-opslag in houten constructies beter te waarderen door de bouw- en productiefase zwaarder mee te laten wegen dan de sloopfase. Maar ook verscheidene projectontwikkelaars, waaronder Achmea Real Estate zitten op deze lijn.
Gefaseerd invoeren voorgestelde milieueisen
Veel zorgen dus. Hoe nu verder? Vanuit verschillende kanten wordt de suggestie gedaan om de verlaging van de MPG en de introductie van EN 15804+A2 niet gelijktijdig in te laten gaan, maar opeenvolgend, zodat de bouwsector rustig de tijd krijgt om aan de nieuwe methodiek van de EN 15804+A2 te wennen en zich pas daarna hoeft te storten op de MPG-verlaging. ‘Op deze manier kunnen we ervaring opdoen met de impact van de A2 set op verschillende producten en materialen’, aldus Buro Bouwfysica in een reactie.
Maar ook drastischer maatregelen worden niet geschuwd. Ingang van de nieuwe eisen per 1 januari 2025 is gewoon heel erg snel, zeggen ook NEPROM, Bouwend Nederland en WoningbouwersNL. ‘Dit is geen kwestie van de kont tegen de krib gooien, het is gewoon een breed gedeelde zorg’, zegt Woertman. Hij wijst er in zijn reactie op dat ook de softwareleveranciers van de modellen waarmee MPG-berekeningen gemaakt kunnen worden de voorgestelde milieueisen nog moeten verwerken. Dat kost tijd. Doorgaans krijgt de sector minstens een half jaar om aan nieuwe regels te wennen. Maar nu moet nog heel veel worden uitgezocht; teveel zo lijkt het. Als alle knelpunten niet vóór 1 juli 2024 opgelost zijn, ‘dan hechten wij aan uitstel van de invoeringsdatum. Overhaaste aanscherping van de MPG-eis ondergraaft het vertrouwen in de MPG.’