Terwijl een onderzoek van de overheid naar dit vraagstuk nog gaande is heeft de Dutch Green Building Council al een onderzoek laten verrichten door TNO en NIBE naar de manieren waarop de zogenaamde ‘biogene’ CO2, de opslag van koolstof in hout, in de MPG-methodiek kan worden geïntegreerd.
De berekeningen worden uitgelegd in de publicatie ‘Waarderen van CO2 prestaties van biobased bouwen‘. De onderzoekers onderscheiden maar liefst zes verschillende manieren om de bijzondere duurzame kwaliteiten van biobased materialen, zoals hout, in of naast de MPG-systematiek toe te passen.
Het probleem waarvoor dit een oplossing zou kunnen zijn is het feit dat in de toepassing van de wettelijk verplichte MPG regels (Milieu Prestatie Gebouwen), de wetgeving die er voor moet zorgen dat gebouwen in Nederland van steeds duurzamer materialen gebouwd worden, het biogene aspect van biobased materialen: dat ze hernieuwbaar zijn en tijdens hun ‘productietijd’ CO2 opslaan en die tijdens hun bestaan als bouwmateriaal vasthouden, volgens velen niet voldoende gewaardeerd wordt.
Over dit onderwerp werd een Manifest opgesteld dat door veel partijen in de markt ondertekend werd. Dit leidde tot Kamervragen en de toezegging van minister Kajsa Ollongren om nader onderzoek naar de MPG-systematiek te laten doen. Volgens onze informatie is de overheid op dit moment bezig de onderzoeksvraag te formuleren en daar de geschikte onderzoeksinstituten voor in te schakelen. Ook TNO en NIBE zouden daarvoor in de race zijn.
De publicatie van de DGBC kan heel waardevol zijn in dit proces. De onderzoekers doen al veel voorwerk. In de zes varianten wordt de biogene kwaliteit van biobased materiaal ófwel geheel opgenomen in de systematiek van de MPG, ófwel op één of andere wijze meer losstaand verdisconteerd in de waardering van de duurzaamheid van een gebouw.
